2. determinisme en monisme

Zowel Descartes als Spinoza zou ik liever wetenschappers noemen dan filosofen in de hedendaagse zin. Vincent Icke noemde Descartes gelukkig ook ‘een wetenschapper, geen filosoof’. Descartes wordt de vader van de moderne wetenschap genoemd omdat hij inzag dat de wereld mechanistisch in elkaar zit, ook de mens. Het hart is een pomp. Dat alles verbonden is in ketens van oorzaak en gevolg, gedetermineerd, heeft Spinoza van Descartes.

Het grote verschil tussen deze twee zit in Descartes’ dualisme van lichaam en geest. Naast uitgebreidheid veronderstelt Descartes bepaalde stoffen, die God in de mens en de dingen plaats, geestelijke fluïden, die moeten verklaren waarom de uitgebreidheid beweegt. God moet wel bestaan, anders zouden we er geen woord voor hebben (Spinoza neemt dit idee over: er is een algemeen herkend woord voor, dus moet het wel op iets duiden). Niet alleen bestaat (een persoonlijke) God, ook een Wil en een ziel, los van het lichaam. Spinoza toont steeds aan in zijn brieven, dat als je uit gaat van ketens van oorzaak en gevolg, zo’n tweede dualiteit niet kàn. Uiteindelijk moet de empirie beslissen. Totnogtoe heeft de wetenschap altijd oorzaak-gevolg-verbanden gelegd (hoewel velen steeds hopen dat er toch iets meer blijkt te zijn, wat het idee van een vrije wil kan verklaren). De sociologie laat vrij duidelijk zien dat geest en lichaam gelijktijdig (ongeveer) veranderen onder invloed van een bepaalde oorzaak: bij voorbeeld zijn het vrijwel steeds handelssteden, waarin ideeën van zoals in de Republiek opkomen. Dat alles beweegt, heeft dus een andere verklaring.