Spinoza een wetenschappelijk genie

Met dank aan Wim Klever voor deze titel

 

In deze kolom wil ik aannemelijk maken dat, hoewel Spinoza het heeft over filosofie, over ‘mijn philosophie’, je hem in deze tijd beter wetenschapper zou kunnen noemen. In onze tijd is de wetenschap versnipperd geraakt in wetenschappen, daarom ‘al-wetenschapper’ of psycholoog, socioloog, politicoloog èn rechtsgeleerde tegelijk.


Methodenleer

Als hij het over de rede heeft, dan heeft deze voor hem eigenschappen die gebruikt worden in moderne wetenschappelijke methoden en technieken. In het begin van de 17e eeuw was een combinatie van empirisme en wiskundig denken aan een opmars begonnen met de grote methodologen Bacon én Descartes. Maar, zegt Spinoza, deze kennen hun eigen geest niet (brief 2). Hij noemt daarbij o.a. dat ze te makkelijk ‘transcedentale begrippen’ gebruiken. Over Descartes’ metafysica zal hij aangeven dat deze (met zijn dualisme van lichaam en geest) zich hier vergist.

N.B. De fenomenologie (ontwikkeld door Husserl) houdt wel rekening met de eigen geest van de onderzoeker.


Spinoza’s onderwerp

Al jong geeft Spinoza op welke onderwerpen hij zich wil gaan richten (blijkens het vroege werk ‘Verhandeling over de verbetering van het verstand’), namelijk: op het bereiken en verwerven van een grotere volmaaktheid en een betere natuur samen met anderen en vervolgens op het vormen van een zodanige samenleving als nodig is om een dergelijke natuur zonder moeite te bereiken. Ook op moraalfilosofie en opvoeding. Spinoza’s onderwerp zal dus de mens en menselijke organisaties zijn.

In Spinoza’s drie werken Ethica, Theologisch politiek Tractaat en Politiek Tractaat zal hij de twee bovengenoemde methoden combineren. Maar ook bestudeert en beïnvloedt hij zijn eigen ontwikkeling en denken als onderdeel van zijn studie. Immers, als de eeuwige wetten zich in alles openbaren, dan ook in ieder individu en dus in zichzelf. Deze kennis is dus goed te gebruiken. Spinoza is vooral gericht op de dynamiek van oorzaken en gevolgen, zodat we ‘effecten gaan produceren die met onze eigen aard overeenkomen’ (en die leiden tot die betere natuur). De emoties, ‘aandoeningen’ vormen een belangrijke schakel bij de vorming van voorstellingen en gedrag. Emoties van anderen kunnen in ons vergelijkbare emoties oproepen (Eth III, 27) en daarvan kunnen we dus ook leren.


Ware en valse ideeën

Omdat mensen beperkt zijn en niet de oorzaken van hun zijn en denken kennen en van nature geneigd zijn liever zijn eigen kracht, dan zijn zwakte te zien. Van nature zal hij niet steeds twijfelen aan zijn eigen ideeën, anders zou hij niet direct kunnen reageren. Maar hij heeft dus de neiging de dingen niet realistisch te zien. Bij (realistische) angst zal zijn geest geneigd zijn te zoeken naar geruststelling in de vorm van bijgeloof. In de Voorrede van de TPT geeft Spinoza hiervan een voorbeeld: Alexander de Grote was voorafgaand aan een veldtocht bang en bezocht een waarzegster en geloofde haar. Toen de veldtocht (en de angst) voorbij was, deed hij dit echter niet meer.

Mensen zijn beperkt en daarom gaan ze algemene begrippen gebruiken (abstracties) en zich hierbij hun eigen beelden vormen, van waaruit ze de natuurlijke dingen willen verklaren (Eth, II, 40, opm II). Deze eerste soort van kennis leidt tot veel verschil van mening en ‘valsheid’ (II, 41); dit i.t.t. kennis vanuit de rede (tweede soort), die algemeen erkende begrippen omvat en de noodzakelijkheid van dingen (gezien de werking van de wetten) en het intuïtieve weten (derde soort), die noodzakelijk ‘waar’ zijn. De verdere omschrijving van de rede laat zien dat deze nauw aansluit bij het wetenschappelijk denken. De derde kensoort omschrijft Spinoza als het hoogste, die uitgebreider wordt beschreven in Ethica V en zich kan ontwikkelen naar wiskundige abstractie over de kern van de dingen. Als voorbeeld een driehoek. Al bestaan ze niet echt, ze geven eeuwig-ware evenredigheden. Hierover in TPT 4,8: Als wij erop letten dat de natuur van de driehoek van eeuwigheid her besloten ligt in de goddelijke natuur, als een eeuwige waarheid, dan zeggen we dat God een idee heeft van de driehoek of dat hij de natuur van de driehoek begrijpt… we beweren hetzelfde wanneer we zeggen dat God van eeuwigheid her heeft besloten en gewild dat de drie hoeken van een driehoek gelijk zijn aan twee rechte of dat God ditzelfde heeft begrepen [Gods verstand en zijn wezen zijn hetzelfde].

Hij moet dus om zoveel mogelijk ware kennis via en over zichzelf (en andere mensen) te krijgen steeds de wetenschappelijke aanpak volgen: dat wil zeggen goed waarnemen en logisch denken; een (emotionele) instelling hebben dingen beter te willen begrijpen, de dingen te bepeinzen, met name als het gaat over oordelen (over volmaakt en onvolmaakt; over goed en kwaad) over zichzelf en anderen.

Spinoza noemt dit ‘zich door de rede laten leiden’; het intuïtieve weten, dat voortschrijdt zelf van stap tot stap door de rede begeleiden, zodat de geest zelf een goede herordening maakt van de willekeurige indrukken die hij binnen krijgt (zie hierover ook Eth V,10 en V,20). Als de bouwstenen van de kennis adequaat zijn zal de geest er nieuwe adequate ideeën uit vormen (Eth II, 36-40). Hiertoe wordt de geest genoopt (II,48). N.B. Ware kennis is nog niet altijd ook adequate kennis; deze is kennis van de essentie van de dingen, waarbij Spinoza let op de bewerkende oorzaak (brief 60).

Het lijkt hier te gaan om de essentiële drijvende kracht, die b.v. tot de selectie komt van wat te gaan doen en wat wordt gedacht. De essentie van alle vormen in het heelal is de conatus, de drang om in het bestaan te volharden en van de mens wat deze daartoe heeft meegekregen.

Waarheid kennen over mensen beperkt zich niet tot (rationele, afstandelijke) kennis van de mens, maar adequate kennis is dus ook de weg vinden naar wijsheid en een betere en volmaaktere natuur, waarvan we een notie hebben (TIE,12) en die er in potentie is. Door met de middelen van de rede te analyseren kan de weg naar (toekomstige) wijsheid worden aangewezen. Zijn en verstand vallen dan samen.


Realistische politici versus idealistische filosofen

Omdat we dus geneigd zijn ons de dingen anders te verbeelden dan ze zijn, grijpt Spinoza o.a. terug op concrete ervaringen. Zoals in het Politiek Tractaat, I,2 is geëxpliciteerd: filosofen beschouwen de gemoedsaandoeningen als ondeugden, waarin mensen door hun eigen schuld vervallen; ze beschouwen de mensen niet zoals ze zijn, maar zoals ze willen dat ze zijn. Politici echter laten zich leiden door ervaring.

Ook in de meer psychologische Ethica geeft Spinoza steeds vooraf ‘grondwaarheden’, zaken waaraan niemand op grond van eigen ervaring zal twijfelen. In brief 37 aan Bouwmeester, die hem vraagt naar een goede methode om wijs te worden, benadrukt Spinoza de methode van Bacon, de empirist.


De hermeneutische methode in de TPT

Onderdeel van het Theologisch Politiek Tractaat is een analyse van de bijbel. Deze is op veel plaatsen in tegenspraak met wat door moderne wetenschap is gevonden, met name als het gaat over wonderen. Ook klopt de bijbel chronologisch niet. Spinoza vindt dat je de Schrift vanuit de Schrift moet verklaren. Tot welke conclusies komt hij? De profeten en apostelen spreken in een taal, die ook heel gewone mensen blijken te begrijpen. Het gaat erom of ze mensen weten aan te spreken op de diepere waarheid (zie hiervoor) die hen tot heil brengt door te luisteren naar het liefdesgebod, God lief te hebben bovenal en de naaste als zichzelf. Dit in hun natuur te versterken. Met een te rationele benadering mis je het punt (zoals Maimonides). Ook woorden en verhalen kunnen met deze hermeneutische methoden, waarin Spinoza een voorloper was, naar hun oorsprong en bedoeling zo worden onderzocht. De verhalen moeten wel een door andere mensen begrijpbare samenhang hebben, zoals Mozes heeft God werkelijk voor zich gezien, een andere profeet kreeg slechts boodschappen door in een droom: Mozes was een wijzere profeet. Jezus is de stem van God. De verhalen kunnen overdrachtelijk worden begrepen.


Spinoza’s werk vergeleken met latere wetenschap

De vraag is nu of Spinoza met zijn methoden inzichten kreeg, die latere wetenschap, hebben bevestigd. Dus inzichten van de psychologie, hersenwetenschap, inzicht in onze oorsprong. Van sociologie, politicologie en rechtswetenschap.     



Ontwikkeling; evolutietheorie

Aangezien het intuïtieve weten nog weinig begrepen is, is het aangeven van de overeenkomst van Spinoza’s werk met de evolutieleer extra nodig. Aangezien we afstammen van (andere) dieren, waarvan we kunnen zien dat ze goed zijn aangepast aan gevaren in hun omgeving, zich kunnen voortplanten, etc. kunnen we ervanuit gaan dat wijzelf dit ook hebben, naast het vermogen om met de rede ware kennis te produceren.


Psychologie, hersenwetenschap, politicologie, sociologie

Op deze website staat onder ‘brein’ al het e.e.a. over het motivationele systeem, de processen en de stoffen, die daarin werkzaam zijn. Via onderzoekswerk was ik betrokken geraakt bij hersenonderzoek wat er toe leidde dat ik in 2000 en 2006 sessies organiseerde over sensitisatie en beloning in het motivationele systeem op de jaarlijkse ENP-meeting. De connecties vanuit dit centrum in de hersenen met de rest van de hersenen (in de basale vorm van het koppelen aan omgevingsfactoren) en de optredende ‘reward’, zijn (uiteraard in  volstrekt andere termen) terug te vinden bij Spinoza.

Psycholoog Nico Frijda, die promoveerde op ‘het begrijpen van gelaatsexpressie’, gaf in zijn boek over emoties uit 1986 veel van Spinoza’s beschrijving uit Ethica III in een modern jasje door.

Zijn leerling Merel Kindt ging verder met onderzoek naar de koppeling van emoties aan externe factoren en de wijze waarop deze kunnen uitdoven en/of worden gekoppeld aan andere uitwendige prikkels. Bij Spinoza is deze herordening van de geest, die enerzijds emoties ombuigt naar positieve (hoewel haat vaak wederhaat oproept (Eth III, 40), deze door begrijpen en veelvuldig bepeinzen ombuigen, IV, 37) en anderzijds de emoties koppelen aan verstandige externe prikkels, waarbij Spinoza allereerst God noemt. Omdat de geest associatief ordent, kan dan een associatie worden gelegd tussen God, of de Natuur, en zichzelf en anderen. [God liefhebben bovenal en de naaste als zichzelf]. In Ethica II, 27 de stelling die overeenkomt met de spiegelneuronen. Deze zorgen bij de apen van Frans de Waal voor empathie.

Libet toonde aan dat we al keuzes hebben gemaakt, voordat we denken deze keuzes te hebben gemaakt. De diepere (soms onbewuste) keuzes blijken later vaker werkelijk te gemaakt. (ondersteund door Victor Lamme en Dick Swaab, die daarmee ook Spinoza’s belangrijke stelling ‘de vrije wil bestaat niet’; de wil is niet groter dan het verstand, Eth II, 48 ondersteunden. Dick Swaab vond ook veel andere overeenkomsten met Spinoza in zijn). Op deze stelling komt Spinoza in de Voorrede van Eth deel V terug in zijn stellingname tegenover Descartes en de Stoa. Dit inzicht is ook belangrijk voor Spinoza’s politicologie (TPT en PT). Verstandige staatstructuren en wetten, die uitgaan van hoe mensen en leiders werkelijk zijn (rekening houden met de emoties), zijn nodig om de mensen te leiden.


In de sociologie zijn twee stromingen, die ook bij Spinoza te vinden zijn: 1. het structuralisme en 2. het symbolisch interactionisme. Dit laatste wijst op de effecten van negatieve beeldvorming.


Rechtswetenschap en ethiek

Dat ‘de vrije wil niet bestaat’ sluit straffen niet uit, maar doet wel stilstaan bij wat met de straf wordt beoogd. Zo zal de juriste Clara Wichman, die aandrong op grondige herziening van het strafrecht via haar leraar Bolland mogelijk zijn beïnvloed door Spinoza.


Conclusie

Er is alle reden Spinoza tot de wetenschappers te rekenen en zijn werk te doceren in de context van de verschillende met name sociale wetenschappen.




Citaten van Coornhert en Spinoza over het verstand
Hierin bij Coornhert het conatusbegrip (streckt tot zyn behoudenisse) zowel voor het individu als voor groter gehelen en de wet der nature. En dat het oordeel goed is als het zich laat leiden door de 'overste reden' en de 'ware wetenschap'.

thumb_Dirck-Volkertsz-Coornhert

'Al wat geschapen is, streckt tot zyn behoudenisse. Tot behoudenisse van alle gheheel voordert de eendracht der deelen de gheheels. Dit gheheel is hier de menselycke nature, waar af elck mensch een deelken is. Als dan elck mensch doet zo hy ghaarne ghedaan ware, zo wordt niemand veronghelykt.’  D.V. COORNHERT


'De mens niet is ontvangen en geboren in zonde, maar in goedheid. Hij is niet voorbestemd tot eeuwige zaligheid of verdoemenis, maar hij kan, met Christus' genade, door eigen toedoen volmaakt worden, op aarde nog. Daarvoor is nodig dat hij zich oefent in het goede en met vrije wil ('willekeure') zijn leven voortdurend ten goede stuurt. De vrije wil (willekeure) zal de beste beslissingen nemen als zij zich kan baseren op een waar en oprecht oordeel. Als het oordeel goed is, dan is de gehele mens goed. Wanneer is dat het geval? Als het oordeel zich laat leiden door de 'overste reden' en de 'ware wetenschap'. D.V. COORNHERT

En een gedicht van Coornherts vriend Spieghel
Ons kindsheids  kercke-kinder-leer Die hield alleen van noode Het Vader ons,
't Gheloof niet meer, Beendyst en Tien gheboden.
Och, laat ons noch hier blyven by,
Dees woord-twist stellen aan d'een zy En 's duyvels list verfoeyen!
God is de liefd. Dit is het slot. Wie in de liefd blijft, blijft in God.
Laat ons in liefde bloeyen. SPIEGHEL


Spinoza_Hildo_Krop

'Waaruit volgt, dat mensen, die door de Rede worden beheerst, d.w.z. mensen die onder leiding van de Rede hun belang nastreven, niet voor zichzelf begeren wat zij niet ook voor de overige mensen verlangen, en dus rechtvaardig, trouw en eerlijk zijn'  SPINOZA Ethica IV, 18 opm

'In het leven is het dus in de eerste plaats van belang het verstand of de Rede zoveel mogelijk te vervolmaken en in dit éne bestaat 's mensens hoogste geluk of zaligheid' SPINOZA Ethica IV, aanhangsel IV

 

 

Hoewel Spinoza met zijn 'vrije wil bestaat niet' tegenover Coornhert lijkt te staan, die spreekt van 'vrije wil' tonen ze een grote overeenkomst. Waar Spinoza stelt dat vrijheid van knechtschap voortkomt uit door de rede geleid verkregen begrip, spreekt Coornhert over vrije wil die de beste beslissingen neemt geleid door een waar en oprecht oordeel. Beiden  schrijven ze een Ethica, een ‘Zedekunst’, over emoties, over wetgeving, staatsinrichting, opvoeding en vorming. Coornhert, die ijvert voor gewetens- en godsdienstvrijheid (en zich keert Beza op het punt van het 'ketter-doden'), wordt adviseur van geestverwant Willem van Oranje; Spinoza schreef zijn Theologisch Politiek Tractaat, waarin ook de vrijheid van spreken buiten de wetgeving houden een belangrijke plaats inneemt. 

 

Ze combineren beiden een universele kijk (gebaseerd op de wetten ‘der Natuere’ ) op de menselijke psyche met een praktische toepassing in de concrete politieke situatie. Het werk van Coornhert was goed bekend bij de doopsgezinde en remonstranten van de Amsterdamse grachtengordel, waar Spinoza veel kwam. Hun kijk op de psyche wordt hedentendage voortgezet door apenonderzoeker Frans de Waal, het meest expliciet bij de presentatie van 'De bonobo en de 10 geboden', waar hij hedendaags 'militant atheïsme' aan de kaak stelt.De recente kennis van de spiegelneuronen en de empathie ondersteunen Coornherts 'wet der Natuere', die leidt tot de houding 'alles wat gij wilt dat de mensen voor u doen, doet ge ook voor hen’.

 

Oudere artikelen 

Op deze kolom ligt het accent op ‘Spinoza als wetenschapper’ (i.p.v. ‘Spinoza filosoof’). Het is een wiskundige wetenschapper, die nadruk legt op oorzaak-gevolg-verbanden. Ook al weten we vaak de oorzaken niet, alles heeft oorzaken en veroorzaakt. Hoe meer we begrijpen van onze eigen natuur, hoe gerichter we onszelf en de ‘effecten die we voortbrengen’ kunnen bijsturen. 

1. Heeft Spinoza's werk nog nut?

 

1. Spinoza als wetenschapper
2. Nut van zijn leer volgens hemzelf
3. Levenshouding door oefening

 2. 'Van Copernicus tot Comenius tot Descartes en Spinoza', hoofdstukindeling

1. Historie van Amsterdam en Spinoza’s denken

2. Amsterdam uitgeversstad

3. Amsterdam en Holland

3. Comenius, de Hartlibgroep en uitgever Blaeu

4. De wiskunde

5. D’Eerste Nederduytsche Academie en Hans S. Cardinael

6. Van Eerste Nederduytsche Academie naar Atheneum Illustre

7. Descartes

9. Overeenkomst Coornhert en Spinoza-

10. Descartes, Bacon en Swammerdam


3. "Spinoza over René Descartes 'Beginselen van de wijsbegeerte'"

 

Meer over deze website

Deze website is voortgekomen uit de website ‘www. addictivedrugsanddrivesystems.com’ (inmiddels beëindigd), die zich richtte op het zogeheten motivationele systeem in de hersenen, het mesocorticolimbische systeem. En was ontstaan na afloop van onderzoek naar voor- en nadelen van ‘heroïneverstrekking aan verslaafden’ (SWOAD, 1975).


Ik stelde me de vraag wat drugs (opiaten; later ook andere verslavende stoffen) eigenlijk doen in de hersenen. Als socioloog was ik niet specifiek deskundig op hersengebied. Misschien juist daarom beperkte ik me tot globale inzichten, waarvan later bleek dat deze overeenkwamen met neurowetenschappelijk onderzoek, dat zich inmiddels zelf ook sterk heeft ontwikkeld en veel gedetailleerder naar de hersenen kijkt en uiteraard verder reikt. Drugs bezetten natuurlijke receptoren in de hersenen, en laten op die manier iets zien over de basale werking ervan. De vijf belangrijkste verslavende drugs lijken te corresponderen met de systemen liefde, vechten, vluchten, eten (energie binnen halen) en slapen.


Damasio was één van de eerste hersenwetenschappers, die een verband legde tussen hersenwetenschap en het werk van Spinoza. Beiden, Spinoza en Damasio, hebben kritiek op de grote wetenschapsmethodoloog Descartes, die lang de wetenschappen domineerde (samen met Bacon). Deze is zeer vruchtbaar is geweest voor de natuurwetenschap in zoverre deze zich niet op de mens richt. Maar voor de menswetenschap leidt Descartes’ dualisme van lichaam en geest tot foute conclusies. Ook hersenwetenschapper Dick Swaab, met wie ik uitgebreid correspondeerde over Spinoza en de Ethica, ziet tot op grootte hoogte overeenstemming tussen de beschrijving van Spinoza en de manier waarop de hersenen werken (Ons creatieve brein; hoe mens en wereld elkaar maken, p 421 - 424). Dus niet alleen op het lastig te begrijpen punt van ‘de vrije wil niet bestaat’. [N.B. Dick Swaabs werk is nog onvoldoende aan bod gekomen op de brein-pagina's; zeer interessant zijn de gebieden in defaultmode in het brein: juist als de emoties niet hoeven te werken ontstaat ruimte voor dieper inzicht en creativiteit. Maar hierover later meer en preciezer].


Mijn globale kennis van het oudste gedeelte van het brein maakte dat ik minder moeite leek te hebben dan anderen om me heen om te begrijpen wat Spinoza bedoeld zou hebben met het ‘intuïtieve weten’, waaraan hij zoveel waarde hecht. Zoveel meer waarde dan aan de ratio alleen. En waarom hij schreef dat alleen deze ons echt gelukkig kon maken i.t.t. de rede, die niet echt gelukkig maakt.

Ook is de stap naar de natuurwetenschappen, die Spinoza maakt, en waarbij begrippen als beweging en rust en samenklontering belangrijk zijn, niet erg groot. Hij kijkt naar emoties als naar ‘lijnen en vlakken’. Vluchten en vechten kunnen natuurkundig in lijnen worden weergegeven; de liefde geeft eenheden, verbindt.


De hersenwetenschappers zien de kunstmatige verslavingen met drugs steeds meer als aangrijpend in een natuurlijk verslavings-systeem. Al zet het woord verslaving, met zijn negatieve associaties, al gauw op het verkeerde been. Het gaat om de natuurlijke wijze van het maken van (neurale) verbindingen, die vanuit onze natuur gezien gunstig zijn. Wanneer je de werking van dit systeem begrijpt is beïnvloeding mogelijk. Bij de hardloper versterkt de high de motivatie steeds weer te gaan hardlopen. Spinoza denkt dat het hoogste geluk voortkomt uit een versterking van het begrijpen (van jezelf en je omgeving), wat kan leiden tot ‘deugdzaam’ omgaan met jezelf en je omgeving (‘de beloning van de Deugd is de deugd zelf’ en door deze beloning is het makkelijker negatieve neigingen in bedwang te houden, Ethica V, stelling 42). 


Met de Amsterdamse Spinozawandelingen ben ik begonnen omdat er in 2010 in Amsterdam een congres was voor Europese neurowetenschappers. Ik kon hierbij gebruik maken van de wandeling die Michiel van Dijk gemaakt had voor de ASK en ‘Mee-in-Mokum’ (Amsterdamse vrijwilligersgilde dat rondleidingen geeft). Omdat hij zelf te weinig tijd had voor de verdere ontwikkeling van de wandeling ben ik met zijn medeweten er mee verder gegaan. De combinatie van Spinoza en het 17e -eeuwse Amsterdam bleek zeer fascinerend. Verder verdiepte ik me in de boeken van Spinoza (via de Amsterdamse Spinozakring) en bezocht voordrachten georganiseerd door de Vereniging ‘het Spinozahuis’ in Rijnsburg over verschillende aspecten van Spinoza. Het gaat me steeds om de combinatie van teksten en geschiedenis, die in overeenstemming moeten zijn. 
Dit ileidde er wel toe dat ik Spinoza wetenschapper noem en liever geen filosoof in de hedendaagse zin. 


Voor locaties op de kaart bij de Spinoza-wandelingen en geneologische gegevens heb ik veel hulp gehad van Hans Brandenburg, die een grote kennis en ervaring heeft met Amsterdamse archieven.


Verder was Wikipedia een rijke bron, ook voor illustraties, die vaak meer zeggen dan teksten.

 


Merian_metamorfose_rups_en_vlinde

 

 

‘Ik presenteer u ed. alhier den almaghtigen vinger Gods in de anatomie van een luijs’ (Jan Swammerdam, buurtgenoot van Spinoza; bekende van Johannes Hudde en Coenraaat van Beuningen)