http://www.dbnl.org/tekst/meij001verl01_01/meij001verl01_01_0002.php



Lodewijk Meijer: De philosophie d'uytleghster der H. Schrifture (Latijn 1666; nederlands 1667)

Drie jaar later (1666) verscheen een geruchtmakend geschrift van Meijers eigen hand, Philosophia S. Scripturae interpres, oftewel volgens de Nederlandse vertaling van 1667, waarschijnlijk ook van Meijer: De philosophie d'uytleghster der H. Schrifture. Meijer wilde met dit geschrift voor de theologie doen wat Descartes voor de filosofie had gedaan: alles verwerpen wat betwijfeld kan worden, zodat tenslotte alleen zaken overblijven waaraan geen twijfel mogelijk is. Meijer kiest als onbetwijfelbaar uitgangspunt dat de Heilige Schrift het onfeilbare Woord van God is en dat derhalve de ware zin van de Schrift samenvalt met de waarheid.

 

Als tweede vaste punt voegt hij daaraan echter toe dat de wijsbegeerte, d.w.z. de kennis die de geoefende en van vooroordelen bevrijde rede verschaft, de onfeilbare norm voor de uitlegging van de bijbel is. Deze uitlegging van de Schrift leidt er dan vervolgens toe dat allerlei theologisch gemeengoed dat niet met de rede te vatten is, wordt afgewezen (Sassen 1959, p. 181-182). Men kan zich voorstellen dat Meijers boek een storm van verontwaardiging wekte in orthodox Nederland. Hier werd immers het geloof in feite ondergeschikt gemaakt aan de ratio.