Willem Van Oranje, Maurits, Frederik Hendrik (en Amalia van Solms), Willem II, Willem III

 

Wiilem van Oranje (1533-1584) leidde de Opstand tegen de Spanjaarden. Sinds halverwege de zestiende eeuw was er in de Nederlanden een Opstand gaande tegen de machthebber, de Habsburger en Spaanse koning Filips II. De Reformatie die begonnen was in Duitsland had ook toegeslagen in de Nederlanden en veel mensen keerden de Moederkerk de rug toe en kozen voor het protestantisme. Omdat de Filips II zichzelf zag als de verdediger van het katholieke geloof werden protestanten vervolgd en uitgesloten. Willem van Oranje, voormalig adviseur van de koning, was een van de leiders van de Opstand en daarom vogelvrij verklaard door Filips II. De inzet van de strijd was godsdienstvrijheid voor protestanten; na het tekenen van de Unie van Utrecht werd dit onafhankelijkheid.


Hij was getrouwd met Anna van Saksen, die een luxueus leven wilde leiden en van wie in 1571 scheidde. Hun zoon Maurits wordt opgevoed door oom Jan van Nassau, omdat Willem van Oranje zich moest bezig houden met de strijd tegen de Spanjarden. Hij studeert in Heidelberg in het calvinistische Palts en Leiden. Tussen 1588 en 1598 behaalt hij veel overwinningen onder het leiderschap van landsadvocaat Johan van Oldebarnevelt. In 1619 ontstaan tussen hem en Van Oldenbarnevelt meningsverschil. Hoewel Maurits’ dominee de remonstrantse predikant Johannes Wtenbogaert is, wil hij dat er slechts één stroming was, omdat meerdere stromingen de gereformeerde kerk konden verzwakken en met de kerk ook het land. Een ander conflictpunt was dat Van Oldenbarnevelt qua buitenlandse politiek meer op Frankrijk was gericht dan Maurits . Maurits wantrouwde de Fransen, die een bondgenootschap hadden gesloten met Spanje en was meer Engels gericht.  Maurits laat Van Oldenbarnevelt in 1619 op het binnenhof onthoofden.


Margaretha van Mechelen (Lier, circa 1580 – Den Haag, 17 mei 1662) bijgezet in de Pieterskerk[1] te Leiden was een Zuid-Nederlandse edelvrouw.
Zij was een dochter van Cornelis van Mechelen, schepen van Lier te België en Barbara van Nassau. Barbara van Nassau stamde uit een katholieke bastaardtak van de Bredase Nassaus. Zij was een dochter van Paulus, jonker van Nassau en Margaretha van Lier. De grootvader van Paulus was een bastaardzoon van Johan IV van Nassau.
Van circa 1600 tot circa 1610 was Margaretha van Mechelen de maîtresse van Maurits van Oranje. Samen kregen zij drie kinderen: Willem van Nassau-LaLecq (1601-1627), Lodewijk van Nassau-Beverweerd (1602-1665) en Maurits (1604-1617). Maurits van Oranje is echter nooit met Margaretha getrouwd, waarschijnlijk omdat zij katholiek was en afkomstig was van lagere adel. Wel kregen hun kinderen een andere behandeling dan Maurits’ overige bastaardkinderen. Hun kinderen namen wel deel aan het hofleven.

Op zijn sterfbed in 1625 dreigde Maurits tegenover zijn toen nog ongehuwde halfbroer Frederik Hendrik van Oranje dat hij alsnog met Margaretha zou trouwen als zijn broer niet zelf in het huwelijk zou treden. In dat geval zou hij ook hun buitenechtelijke zonen echten en zouden deze Maurits opvolgen als stadhouder in plaats van Frederik Hendrik. Frederik Hendrik trouwde echter met Amalia van Solms, een aantal dagen voor het overlijden van Maurits.

In 1683 was Willem van Oranje getrouwd met Louise de Coligny (1555-1620), van vooraanstaande protestantse komaf. Uit hun huwlijk komt Frederik Hendrik (1584-1647) voort, die in 1625 halfbroer Maurits opvolgt. Uit protest tegen de onthoofding van  Johan Van Oldenbarnevelt, waartegen zij zich had verzet, vertrekt Louise de Coligny naar Frankrijk, waar zij verblijft bij de Franse Koningin-moeder Maria de Medici (Florence, 1575-Keulen, 1642), de tweede vrouw van Hendrik IV.

Amalia van Solms ***(Braunfels, 31 augustus 1602 - Den Haag, 8 september 1675), gravin van Braunfels, was de vrouw van Frederik Hendrik van Oranje.
Amalia van Solms-Braunfels werd op 31 augustus 1602 geboren als dochter van Johan Albrecht I van Solms-Braunfels (de oudste zoon van Elisabeth van Nassau, een zuster van Willem van Oranje) en Agnes van Sayn-Wittgenstein. Haar jeugd bracht zij door op het slot Braunfels aan de Lahn.
Op 18-jarige leeftijd kwam zij als hofdame van Elizabeth Stuart, echtgenote van Frederik V van de Palts, de 'winterkoning' van Bohemen (en neef van de stadhouder), naar Den Haag. Hier leerde zij Frederik Hendrik kennen, wiens nicht zij was. Zij trad op 4 april 1625 met hem in het huwelijk. Frederiks halfbroer Maurits had dit op zijn sterfbed aan hem gevraagd.
Uit hun huwelijk werden negen kinderen geboren, van wie vier de volwassen leeftijd niet bereikten, waaronder stadhouder Willem II. Deze trouwt met de Schotse Mary Stuart. Willem II sterft jong. De ferme Amalia van Solms zet verschillende van haar dochters aan tot een huwlijk met een protestantse Prins, waaronder die van Brandenburg.

 

Frederik Hendrik (1584-1647) trouwt in 1625 met Amalia van Solms (1602-1675), hofdame van Frederik V van de Palts. Als voorbereiding op zijn studie werd Frederik Hendrik in Den Haag onderwezen door Louise de Coligny’s eigen predikant, Johannes Uytenbogaert. Hij leerde Frederik Hendrik over het Christelijke geloof en tevens Latijn. Uytenbogaert heeft Frederik Hendrik beïnvloed in zijn tolerante houding bij conflicten tussen verschillende godsdienstige stromingen waar hij in zijn latere leven mee te maken zou krijgen. Twee en een half jaar later ging Frederik Hendrik naar Leiden om te studeren. Daar verbleef hij op het Rapenburg en kreeg les in wiskunde en landmeetkunde. Als opperbevelhebber (kapitein-generaal) van het leger gaf hij, evenals Maurits, voorkeur aan het belegeren van steden boven veldslagen, aangezien de Spaanse infanterie nog altijd zeer geducht was. In de jaren '30 van de 17e eeuw was die in de Zuidelijke Nederlanden zelfs sterker dan ooit. Vanwege zijn vele succesvolle belegeringen kreeg hij de bijnaam 'stedendwinger'.

Willem II (Den Haag, 27 mei 1626 - aldaar, 6 november 1650), prins van Oranje was tussen 1647 en 1650 stadhouder van Holland, Zeeland, Utrecht, Overijssel, Gelderland en Groningen.

Hij was de zoon van stadhouder Frederik Hendrik en trouwde op 14-jarige leeftijd met Maria Henriëtte Stuart (dochter van koning Karel I van Engeland).
Willem had ambitieuze plannen; hij wilde de Republiek der Vereenigde Nederlanden tot een sterk, gecentraliseerd calvinistisch land maken met hemzelf als monarch. Hij steunde daarbij op de orthodoxe Calvinisten en kwam al gauw in conflict met de republikeinse partij, de Staatsgezinden.
Hij was het in toenemende mate oneens met de politiek van religieuze tolerantie die zijn vader toepaste op de onlangs veroverde Generaliteitslanden, waar de bevolking grotendeels katholiek wenste te blijven. Evenals zijn vader en diens voorganger was ook hij tegen de vrede gekant. Willem droeg ook zijn steentje bij tijdens de Tachtigjarige Oorlog waarbij de Hinderlaag bij Bergen op Zoom (1643) zijn eerste wapenfeit was. De vredesbesprekingen met de Spaanse koning waren ook geheel niet naar zijn zin, maar zij waren al te ver gevorderd om nog tot staan gebracht te worden, toen zijn vader stierf in 1647. Ook zijn moeder Amalia van Solms speelde daarbij een rol, zij werd voor derving van inkomsten bij vrede schadeloos gesteld omdat zij de politiek van haar man wilde voortzetten. Oppositie tegen de ratificatie van de Vrede van Münster kwam ook van Zeeland. Willem adviseerde tevergeefs de andere gewesten ook tegen te stemmen. Daarna verliet hij Den Haag om vooral zijn onmacht tegenover het gewest Holland te verbergen

In oktober, na een jachtpartij op de Veluwe, kreeg de prins koorts. Het bleek pokken te zijn en op 6 november stierf hij in Den Haag op 24-jarige leeftijd. Een week later werd zijn erfgenaam geboren, de latere stadhouder Willem III. De Staatsgezinden maakten gebruik van de verwarring in het vijandelijke orangistische kamp en het Eerste Stadhouderloze Tijdperk was geboren. Er was een grote meerderheid ontstaan die geen stadhouder meer wenste.

De Witt raadpensionaris
Vanaf 1653 was De Witt raadpensionaris van Holland, aangezien Dordrecht als oudste stad in het graafschap Holland de meeste rechten had om een kandidaat te leveren. Deze benoeming kon echter alleen geschieden met de nadrukkelijke instemming van Amsterdam, dat toen onder leiding stond van burgemeester Cornelis de Graeff, de meest succesvolle Amsterdamse burgemeester uit de Gouden Eeuw, van wie De Witt een aangetrouwde neef was. De voorbeeldige samenwerking tussen de twee politici was een belangrijke factor in het succes van De Witts politiek en de herleving van de economie na de Eerste Engels-Nederlandse Oorlog. De Witt erkende volledig de macht van zijn oom, en deed zijn best om aan de Amsterdamse wensen tegemoet te komen. Dat sloot overigens geschillen tussen de twee niet uit, waarbij De Witt kon accepteren dat De Graeff en Amsterdam bijvoorbeeld eigenmachtig admiraal Michiel de Ruyter op de Engelsen afstuurden. Ondanks deze verschillen in aanpak met De Witt bleef de verstandhouding tussen hem en De Graeff uitstekend. De Witt begreep de opmerking van een andere Amsterdamse burgemeester in 1660: dat zonder den heer van Zuidpolsbroek in niets iets te doen was.

 

Willem III & II (Binnenhof (Den Haag), 14 november 1650 - Kensington Palace, 8 maart 1702) (Engels: William III) was een soevereine Prins van Oranje van het Huis Oranje-Nassau sinds zijn geboorte.
Vanaf 1672 bestuurde hij als stadhouder Willem III van Oranje Holland, Zeeland, Utrecht, Gelre en Overijssel van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Vanaf 1689 regeerde hij als Willem III over Engeland en Ierland. Toevallig was zijn regeringsnummer (III) hetzelfde voor zowel Oranje als Engeland. Als koning van Schotland stond hij bekend als Willem II. Hij staat informeel bekend als King Billy in Noord-Ierland en Schotland.
In wat nu bekend staat als de Glorious Revolution, viel Willem Engeland binnen op 15 november 1688 in een actie die uiteindelijk koning Jacobus II afzette en de kronen van Engeland, Schotland en Ierland voor hem won. Op de Britse Eilanden regeerde Willem samen met zijn vrouw, Maria II, tot haar dood op 28 december 1694. De periode van hun gezamenlijke heerschappij wordt vaak aangeduid als "Willem en Maria".

Er werd daarna (augustus 1667) een openlijk Eeuwig Edict uitgevaardigd om de prins uit te sluiten van de positie van zijn voorgangers: bepaald werd dat de Kapitein-generaal van de Republiek nooit dezelfde mocht zijn als de stadhouder. Holland en daarna Zeeland, Utrecht, Gelderland en Overijssel schaften het stadhouderschap zelfs helemaal af. Toch was dit een deeloverwinning voor Willem: het opperbevel van het leger zou hem kennelijk gaan toevallen. In 1668 werd hij ook aangewezen als Eerste Edele van de Staten van Zeeland: de eerste van de adellijke afgevaardigden. Amalia en zijn derde voogd **Frederik Willem van Brandenburg verklaarden Willem nu meerderjarig, wat eigenlijk illegaal was: een man bereikte toen pas meerderjarigheid met 23 jaar. In 1670 werd hij lid van de Raad van State met vol stemrecht.


Vanaf november 1670 tot februari 1671 bezocht Willem Engeland om zijn oom Karel II te bewegen eindelijk eens wat te gaan aflossen van de enorme schuld die het Huis Stuart sinds de Engelse burgeroorlog aan het Huis van Oranje had. Oom Karel, steeds balancerend op de rand van het bankroet, kon in dit opzicht niets voor Willem betekenen maar probeerde hem wel tot het katholicisme te bekeren. Willems geschokte reactie hierop zorgde ervoor dat Karel zijn neef geen deelgenoot maakte van het geheime *Verdrag van Dover dat hij met Lodewijk XIV gesloten had, waarin bepaald werd dat Engeland en Frankrijk samen de Republiek omver zouden werpen en Willem als Soeverein Prins van een Hollandse 'rompstaat' zouden benoemen.

* Het (Geheim) Verdrag van Dover (ook Traktaat van Dover) was een geheim verdrag dat in 1670 tussen Karel II van Engeland en Lodewijk XIV van Frankrijk werd afgesloten.
Karel beloofde hierbij zichzelf en Engeland te bekeren tot het katholicisme en de Triple Alliance, het bondgenootschap met Zweden en de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, te verlaten. Engeland zou dan bondgenoot van Frankrijk worden in zijn oorlog met de Nederlandse republiek.
Lodewijk, van zijn kant, beloofde Karel voldoende financiële middelen om minder afhankelijk te worden van het Engelse parlement, en militaire steun in de vorm van een legermacht van 6000 man, mocht het tot een intern verzet komen.
Engeland werd door dit verdrag betrokken in de Hollandse Oorlog en verklaarde op 28 maart 1672 de oorlog aan de Nederlandse republiek. Op 19 februari 1674 trok Engeland zich, omwille van binnenlandse politieke problemen, uit de strijd terug. De Fransen wisten, zonder Engelse steun, de Slag bij Kassel te winnen.
Later kwam Engeland definitief terug op zijn beloftes en steunde de Nederlanders opnieuw in hun strijd tegen Frankrijk.*

**Frederik Willem (Cölln, 16 februari 1620 – Potsdam, 9 mei 1688), bijgenaamd de Grote Keurvorst, was van 1640 tot 1688 keurvorst van Brandenburg en hertog van Pruisen.
Frederik Willem was de zoon van keurvorst George Willem en Elisabeth Charlotte van de Palts, dochter van Frederik IV van de Palts. Aangezien Brandenburg geteisterd werd door de verwoestingen door Wallenstein, verbleef hij in de Nederlanden, waar hij tussen 1634-1637 aan de Universiteit van Leiden studeerde. Rond zijn troonsbestijging werd Brandenburg ernstig geteisterd door de Dertigjarige Oorlog (1618–1648). Als reactie hierop voerde hij naar Nederlands voorbeeld hervormingen door: hij centraliseerde het bestuur, hervormde de economie, beperkte de macht van adel en steden en bouwde een efficiënt leger op. Bij de Vrede van Münster (1648) verkreeg hij Achter-Pommeren, Kamień Pomorski, Minden, Halberstadt en de voogdij over Magdeburg.

Frederik Willem stond in de Noordse Oorlog (1655-1660) aanvankelijk aan de zijde van Zweden, maar liep over naar de Pools-keizerlijke partij. De Amsterdamse burgemeester Johan Huydecoper van Maarsseveen (1599-1661) ging in 1655 met een delegatie (oa. met Pieter de Graeff) op bezoek om peetoom te zijn van de vroeg overleden Karel Emil, een bondgenootschap te regelen en een regeling te treffen omtrent een uitstaande schuld. Als pillegift zou Karel Emil elk jaar een kanon krijgen. In de Vrede van Oliva (1660) werd het hertogdom Pruisen geheel onafhankelijk van Polen. In 1666 verkreeg Frederik Willem Gulik en het hertogdom Kleef en spiegelde hij zich aan de kunstzinnige Johan Maurits van Nassau-Siegen, die hij in Nassau-Siegen als stadhouder had benoemd en waarmee hij een intieme band onderhield. Jan Lievens kwam voor twee jaar naar Oranienburg om in het slot decoraties aan te brengen. In 1671 nodigde Frederik Willem vijftig rijke uit Wenen verdreven joden uit om naar Brandenburg te komen en verleende hen handelsvoordelen. Frederik Willem kocht dertien schilderijen van de Amsterdamse kunsthandelaar Gerrit van Uylenburgh. Hij trok de echtheid van de schilderijen in twijfel en stuurde ze weer terug.


In de Hollandse Oorlog (1672) steunde hij de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden tegen Lodewijk XIV. keizer Leopold I, Spanje en Denemarken sloten zich bij hem aan. Hij ontmoette de keizerlijke troepen onder bevel van Raimondo Montecuccoli bij Halberstadt. Pruisen werd een belangrijke speler in het politieke spel, toen hij in 1675 de Zweden bij Fehrbellin, gesteund door Frankrijk versloeg. Met de verovering van Stettin hoopte Frederik Willem een havenstad in zijn bezit te krijgen en daarmee de buitenlandse handel van Brandenburg te bevorderen. Bij de Vrede van Nijmegen moest hij de veroverde gebieden weer aan Zweden afstaan. De schuld van ruim 1,2 miljoen gulden, opgebouwd door zijn vader, werd in 1681 omgezet in de overdracht van de Schenkenschanz. In 1682 startte hij de Brandenburgse Afrikaanse Compagnie. In 1685 werden 15.000 Franse Hugenoten naar Pruisen uitgenodigd. Dat was een veel belangrijker impuls voor de economie.**


Willem III was een protestant en daarom nam hij deel aan verschillende oorlogen tegen de machtige katholieke koning van Frankrijk, Lodewijk XIV, in coalitie met de protestantse en katholieke machten van Europa. Veel protestanten riepen hem uit tot een voorvechter van hun geloof. Grotendeels vanwege deze reputatie was Willem in staat om de Britse kronen te nemen toen velen vreesden dat het katholicisme zou herleven onder Jacobus. Willems overwinning over Jacobus bij de Slag aan de Boyne in 1690 wordt herdacht door de Oranjeorde in Noord-Ierland en delen van Schotland tot op de dag van vandaag. Zijn heerschappij markeerde het begin van de overgang van de persoonlijke heerschappij van de Stuarts naar de meer parlement-gerichte heerschappij van het Huis Hannover.

Sophia Dorothea van de Palts (Den Haag, 14 oktober 1630 - Herrenhausen, 8 juni 1714) was de jongste dochter van Frederik V van de Palts en diens vrouw Elizabeth Stuart, een dochter van koning Jacobus I van Engeland. Door dit laatste is zij de stammoeder van alle erfgenamen van de Britse troon nadien.
Zij werd geboren in Den Haag, waar haar ouders op dat moment in ballingschap leefden. Zij was bevriend met de filosoof Leibniz.
Als kleindochter van de voormalige koning Jacobus I speelde Sophia een belangrijke rol in de latere Britse erfopvolging. Zij was namelijk het meest verwante protestantse familielid van koningin Anna, die kinderloos zou sterven. Een wet uit 1701, de Act of Settlement, bepaalde dat alleen Sophia en haar nakomelingen in aanmerking zouden kunnen komen voor de Britse troon. Ook werd bij wet (Act for the Naturalization of the Most Excellent Princess Sophia, Electress and Duchess Dowager of Hanover, and the Issue of her Body) bepaald dat Sophia en al haar nakomelingen automatisch het Brits staatsburgerschap zouden krijgen.
Sophia zou gekroond zijn geweest tot Britse vorstin, als ze niet even voor koningin Anna zou zijn overleden. Na de dood van koningin Anna werd haar zoon George Lodewijk de nieuwe koning van Groot-Brittannië.

 

*** Dieuwke Winsemius: Amalia van Solms; meer dan schone schijn, Kampen