DE VRIJE WIL IN DE  16 e en 17 e eeuw

 
Het al of niet bestaan van een ‘vrije wil’ was in de 17 e eeuw geen vrijblijvende discussie.
Als Erasmus over Luther hoort wil hij met hem in debat over de vrije wil (waarbij hij denkt dat Luther niet uitgaat van een ‘vrije wil’, hijzelf wel). De Arminianen en Gomaristen (later Remonstranten en contraremonstranten/calvinisten) lopen op dit punt uiteen. De calvinisten geloven in de predestinatie van de mens.

De Katholieken kennen eveneens van oudsher een rol toe aan de vrije wil. Maar de nadruk ligt op de slechte neigingen van de mens door de erfzonde. Met zijn wil zou hij deze neigingen kunnen onderdrukken. Dit is ook Descartes’ standpunt en van de stoïcijnen.

Als socioloog valt op dat de meer welgestelden (Erasmus was dat niet van huis uit, maar begaf zich later wel in betere kringen) hier tegenover de minder-welgestelden lijken te staan, tegenover degenen die vonden in opstand te moeten komen of die steeds gevaar liepen door een varend beroep. Wat meteen een (mogelijke) verklaring geeft.

Hoe dachten Coornhert en Spinoza erover?
Hoewel Spinoza met zijn 'vrije wil bestaat niet' tegenover Coornhert lijkt te staan, die spreekt van 'vrije wil', tonen ze een grote overeenkomst. Waar Spinoza stelt dat vrijheid van knechtschap voortkomt uit door de rede geleid verkregen begrip, spreekt Coornhert over vrije wil die de beste beslissingen neemt geleid door een waar en oprecht oordeel. Beiden  schrijven ze een Ethica, een ‘Zedekunst’, over emoties, over wetgeving, staatsinrichting, opvoeding en vorming. Coornhert, die ijvert voor gewetens- en godsdienstvrijheid (en zich keert Calvijns leerling Beza, de opsteller van de Akte van Verlatinghe, op het punt van het 'ketter-doden'), wordt adviseur van geestverwant Willem van Oranje en zal hem hebben geadviseerd over de Unie van Utrecht, waar o.a. het recht op gewetensvrijheid werd afgesproken; Willen van Oranje zal ook de Akte vn Verlatinghe ondertekenen, waarin he recht bestaat op opstand. Spinoza schreef zijn Theologisch Politiek Tractaat, waarin ook de vrijheid van spreken buiten de wetgeving houden een belangrijke plaats inneemt.
Voor Coornhert is de vrije wil belangrijk. Hij stelt het denken gelijk aan de wil. ‘De mens is ge-edelt met rede, verstandelijkheid en vrije willekeure’. De menschen hebben willekeure om wel of qualijc te leven, COORNHERT 1, 271 a [1586]. De mens kan zich (ver)beteren gedurende het leven. Sterker nog, hij streeft naar verbetering. Dit ‘perfectisme’ van Coornhert (die door zijn biograaf Bruno Becker de ‘Apostel van de vervolmaakbaarheid’ wordt genoemd) komt terug in zijn strafrechthervorming: geef de wetsovertreder nieuwe kansen; hak niet meteen zijn hand af. Ook de meeste van Spinoza’s doopsgezinde vrienden zagen een rol weggelegd voor de ‘vrije wil’. De als atheïst bekendstaande Meyer richtte het gezelschap ‘Niets is onmogelijk voor hen die willen’ op.
 
Bij Spinoza is dat de vrije wil niet bestaat, dat de wil niet groter is dan het verstand, een rode draad door de Ethica heen, waar hij zich in Ethica V uitspreekt tegen Descartes’idee en dat van de stoïcijnen, dat de mensen door training net als honden door ze af te richten van huishond in jachthond kon veranderen en van jachthond in huishond. In het werk en leven van Spinoza zit een verwantschap met Coornhert. De verbetering van het verstand is de rode draad in de Ethica en staat in de titel van zijn ‘Tractaat voor de verbetering van het verstand’.  

Citaten van Coornhert en Spinoza over het verstand 
Hierin bij Coornhert het conatusbegrip (streckt tot zyn behoudenisse) zowel voor het individu als voor groter gehelen en de wet der nature. En dat het oordeel goed is als het zich laat leiden door de 'overste reden' en de 'ware wetenschap'
'Al wat geschapen is, streckt tot zyn behoudenisse. Tot behoudenisse van alle gheheel voordert de eendracht der deelen de gheheels. Dit gheheel is hier de menselycke nature, waar af elck mensch een deelken is. Als dan elck mensch doet zo hyghaarne ghedaan ware, zo wordt niemand veronghelykt.’  D.V. COORNHERT
'De mens niet is ontvangen en geboren in zonde, maar in goedheid. Hij is niet voorbestemd tot eeuwige zaligheid of verdoemenis, maar hij kan, met Christus' genade, door eigen toedoen volmaakt worden, op aarde nog. Daarvoor is nodig dat hij zich oefent in het goede en met vrije wil ('willekeure') zijn leven voortdurend ten goede stuurt. De vrije wil (willekeure) zal de beste beslissingen nemen als zij zich kan baseren op een waar en oprecht oordeel. Als het oordeel goed is, dan is de gehele mens goed. Wanneer is dat het geval? Als het oordeel zich laat leiden door de 'overste reden' en de 'ware wetenschap'. D.V. COORNHERT
'Waaruit volgt, dat mensen, die door de Rede worden beheerst, d.w.z. mensen die onder leiding van de Rede hun belang nastreven, niet voor zichzelf begeren wat zij niet ook voor de overige mensen verlangen, en dus rechtvaardig, trouw en eerlijk zijn'  SPINOZA Ethica IV, 18 opm
'In het leven is het dus in de eerste plaats van belang het verstand of de Rede zoveel mogelijk te vervolmaken en in dit éne bestaat 's mensens hoogste geluk of zaligheid' SPINOZA Ethica IV, aanhangsel I
Balling en Spieghel
Spinoza’s vriend Pieter Balling schreef over de betrekkelijkheid van taal en woorden. Aanwijsbare zaken, daarover kan men het makkelijk eens worden en daarvan zal de een van de ander vrij goed weten wat diens woord betekent. Energie is al veel moeilijker aan te wijzen. Nog moeilijker zijn de krachten die ons zelf bewegen. Hoe weet ik dat wat ik ‘God’ of ‘liefde’, ‘haat’ of ‘vrije wil’ noem voor mij hetzelfde betekent als voor een ander. Dit lijkt bij Coornhert en Spinoza oorzaak van hun verschil te kunnen zijn. Niettemin ….

En een gedicht van Coornherts vriend Spieghel
Ons kindsheids  kercke-kinder-leer Die hield alleen van noode Het Vader ons, 
't Gheloof niet meer, Beendyst en Tien gheboden. 
Och, laat ons noch hier blyven by, 
Dees woord-twist stellen aan d'een zy En 's duyvels list verfoeyen! 
God is de liefd. Dit is het slot. Wie in de liefd blijft, blijft in God. 
Laat ons in liefde bloeyen. SPIEGHEL